Aan de Alentejaanse kust, op het kruispunt van verschillende regio's, een smeltkroes van kennis en diverse smaken, vinden we de gemeente Grândola, een onderscheidende toeristische bestemming. [+ info]
Aan de Alentejaanse kust, op het kruispunt van verschillende regio's, een smeltkroes van kennis en diverse smaken, vinden we de gemeente Grândola, een onderscheidende toeristische bestemming.
De gemeente Grândola heeft een oppervlakte van ongeveer 825,9 km2, een uitgestrekte zeekust, en grenst in het noorden aan de gemeente Alcácer do Sal, in het oosten aan die van Ferreira do Alentejo, in het zuiden aan die van Santiago do Cacém, in het westen aan de Atlantische Oceaan, en in het noorden en noordwesten aan de rivier de Sado, die het scheidt van de gemeente Setúbal (hoofdstad van het district).
Geologisch gezien wordt het grondgebied gekenmerkt door drie grote zones, het gebergte van Grândola, de vlakte en de kuststrook, die duidelijke verschillen vertonen in de samenstelling van de bodem, het reliëf, de flora en het landschap in het algemeen.
Het gebergte van Grândola, voornamelijk bestaande uit leisteen, dateert uit het vroege Carboon, vertegenwoordigt de oude geologie van het Iberisch Schiereiland, en heeft zijn hoogste punt op de heuvel van Atalaia, met 326 m boven zeeniveau. Het vormt een fysieke barrière die het kustgebied afbakent, met invloed op het klimaat en het landschap, en is het minst bevolkte gebied van de gemeente, dat grotendeels bedekt is met kurkeiken.
De Vlakte wordt gekenmerkt door de uitbreiding en de zachte hellingen van het gebergte in het oosten, en in het noorden en noordwesten door de tertiaire formaties van het Sado-bekken, bestaande uit zand en klei uit het Plioceen. Van noord naar zuid gaat de bosbedekking geleidelijk over van dennenbos naar kurkeikenbos, en in dit gebied woont het grootste deel van de bevolking.
De Kuststrook wordt gekenmerkt door zijn 45 km aan stranden met wit zand en kristalhelder water, en de zeebodem is zanderig en slikachtig, als gevolg van de ophoping van sedimentaire materialen. Landinwaarts ontwikkelen zich duinsystemen van verschillende grootte en typische vegetatie, die vervolgens overgaan in grote stukken dennenbos. Aan de kust valt de lagune van Melides op en, meer naar het noorden, de monding van de Sado, met de rijstvelden van Carvalhal, en de modderbanken en zoutmoerassen van Tróia.
Ondanks de uitgestrekte kustlijn, kan het klimaat van deze gemeente worden beschouwd als mediterraan met Atlantische invloed. Door verschillende factoren vertoont het tegelijkertijd maritieme en continentale kenmerken, en is het gebruikelijk dat er afwisseling is tussen Atlantische dagen en dagen met continentale kenmerken. De neerslag is zeer onregelmatig gedurende het jaar, de verdeling van droge en natte jaren is relatief willekeurig, en de gemiddelde jaarlijkse neerslag is ongeveer 600 mm.
De bijzonderheden van elk van deze gebieden en de beperkte landbouwcapaciteit van de meeste bodems hebben hun bevolking en economische en sociale ontwikkeling beïnvloed. De bevolking telt ongeveer 15.000 inwoners, waarvan de meesten geconcentreerd zijn in Grândola, de hoofdplaats van de gemeente, en in de gelijknamige parochie.